About the album
The pandemic in 2020-21 brought little to dispel the gloom among performing musicians. But these months also proved to be a time of reflection and artistic rebirth for many, the arts became a breeding ground for spiritual offspring, and so it proved for me; the genesis of the work you can hear on this album. Finally, there was plenty of time to spend many hours every day working on the project against a background of calm, which made Bach's music all the more comforting!
The prime cut with which I open this album is the Sonata I have assembled from Bach's three sonatas for solo violin. Even though a sonata in six movements may go against musical tradition, I feel it is a very satisfactory solution from a musical perspective.
Soon after this, I cast my greedy eye over the earlier works for organ and harpsichord. The Chromatic Fantasia symbolises early Bach for me; a composer who was heavily influenced by the fantastical style of his idol and predecessor Dieterich Buxtehude.
I made a pilgrimage to my own hero of early music, Ton Koopman. His enthusiasm for my arrangements grew as our meeting progressed. I am deeply grateful to him for his generous assistance.
The Fantasia BWV 922 seemed to be a bigger task altogether. I was keen to let my own creative juices flow in order to adapt the texture in such a way that I could still do the greatest justice to the music's harmonic complexity and sweeping argument.
Before this, however, I had already set about arranging Bach's most famous organ work, the Toccata and Fugue. Generally, I would describe it as a good idea to avoid fugues for what I have in mind, but this one was relatively straightforward for me.
My arrangement of the Partita BWV 1013 is perhaps the simplest of all my Bach transcriptions. All I had to do was transpose this into a key I considered to be better suited to my instrument. I play it on a 1924 curved Buescher soprano saxophone with a matching Buescher mouthpiece. Using historical saxophones may result in a lighter and more transparent sound.
The same argument also applies to the Prelude and Allegro from BWV 998, which I recorded on a straight Buescher alto saxophone made in 1927.
Na zijn albums met Partitas en Suites voor saxofoon van Johann Sebastian Bach, presenteert Raaf Hekkema, een van de meest virtuoze klassieke saxofonisten van vandaag, het nieuwe album Solo met een selectie van Bachs werken, uitgevoerd op vier verschillende saxofoons uit de eigen collectie van Hekkema.
De pandemie in 2020/2021 was een zware tijd voor uitvoerende musici: aan huis gekluisterd zonder concerten. Tournees werden voor langere tijd afgelast. Toch bleken deze maanden ook een tijd van bezinning en artistieke wedergeboorte te zijn. De kunsten werden broedplaatsen voor spirituele nakomelingen. Zo ook bij Raaf Hekkema, en dat is te horen op dit nieuwe album. Eindelijk was er genoeg tijd om vele uren te besteden aan de muziek van Bach in complete rust, waardoor diens muziek nog meer troost bood.
De virtuoze, avontuurlijke Hekkema creëerde zijn eigen versie van Bachs solo sonates voor viool. Het album opent met een compilatie van zes delen uit deze drie sonates. Hoewel die eigenlijk niet bij elkaar horen, maar om en om afgewisseld met een sonate gepubliceerd zijn, leek het Hekkema een verstandige keuze, omdat ze in het algemeen minder complex zijn van textuur. Na veel experimenteren met verschillende transposities en ondanks dat een sonate in zes delen tegen de muzikale traditie ingaat, wist de saxofonist de delen tot één geheel te smeden. De transcriptie van Hekkema is een zeldzaam voorbeeld van de combinatie van grote notentrouw en superieure muzikaliteit.
Niet veel later liet Hekkema zijn begerige oog vallen op de vroege orgel- en klavecimbelwerken van Bach. Die zijn weliswaar heel virtuoos maar overwegend éénstemmig. De Chromatische Fantasie bleek zich betrekkelijk makkelijk te laten omsmeden voor de saxofoon, waarbij de saxofonist wel wat nieuwe, instrumentspecifieke texturen moest uitvinden om die van het oorspronkelijke werk te vervangen. Dit iconische stuk staat voor Raaf Hekkema symbool voor de vroege Bach, die beïnvloed was door de fantasierijke stijl van zijn voorbeeld en voorganger Dieterich Buxtehude. Naar hem ondernam Bach op twintigjarige leeftijd een soort bedevaart om de oude componist nog te kunnen horen spelen: een voetreis van zo’n 400 kilometer.
Voor advies over het iconische werk ‘Chromatic Fantasia’ (BWV 903) ging Hekkema zelf op bedevaart naar zijn grote oudemuziekheld en -specialist de vermaarde Ton Koopman, die Raaf Hekkema bereidwillig ontving om zich een paar uur lang, met groeiend enthousiasme, te buigen over de arrangementen van de saxofonist. Buxtehude’s stylus fantasticus is terug te horen in dit werk en Bachs ‘Fantasia’ (BWV 922) en 'Prelude & Allegro' (BWV 998). Deze klavierwerken bleken zich goed te lenen voor een bewerking voor saxofoon.
Van al zijn Bach-arrangementen is dat van de ‘Partita’ (BWV 1013) misschien wel de simpelste, volgens Raaf Hekkema. Hij transponeerde het werk naar een toonsoort die volgens hem geschikter is voor zijn instrument. Hekkema vindt Bachs muziek het best tot zijn recht komen in een comfortabel register, vandaar het omzetten in een toon lager. En daar komt nog een toon bij omdat de sopraansaxofoon een transponerend instrument is. De saxofonist speelt de ‘Partita’ op dit album op een gebogen Buescher sopraan uit 1924, met bijpassend Buescher mondstuk. Zo probeert hij een klank na te streven die hij passend vindt bij de muziek, lichter, transparanter. Al met al is dit een album geworden met heerlijke muziek van een virtuoos saxofonist: Raaf Hekkema.
Die Pandemie in den Jahren 2020-21 trug wenig dazu bei, die Trübsal unter den ausübenden Musikern zu vertreiben. Aber diese Monate erwiesen sich für viele auch als eine Zeit der Besinnung und der künstlerischen Wiedergeburt, die Künste wurden zu einem Nährboden für spirituellen Nachwuchs, und so war es auch für mich; die Entstehung der Arbeit, die Sie auf diesem Album hören können. Schließlich hatte ich viel Zeit, jeden Tag viele Stunden mit der Arbeit an diesem Projekt zu verbringen, und das in einer stillen Umgebung, in der die Musik von Bach umso beruhigender wirkte!
Das erste Stück, mit dem ich dieses Album eröffne, ist die Sonate, die ich aus Bachs drei Sonaten für Violine solo zusammengestellt habe. Auch wenn eine sechssätzige Sonate gegen die Musiktradition verstößt, halte ich sie aus musikalischer Sicht für eine sehr befriedigende Lösung.
Bald darauf habe ich meinen gierigen Blick auf die früheren Werke für Orgel und Cembalo gerichtet. Die Chromatische Fantasie symbolisiert für mich den frühen Bach, einen Komponisten, der stark vom fantastischen Stil seines Idols und Vorgängers Dieterich Buxtehude beeinflusst war.
Ich machte eine Pilgerreise zu meinem eigenen Helden der Alten Musik, Ton Koopman. Seine Begeisterung für meine Arrangements wuchs im Laufe unseres Treffens. Ich bin ihm sehr dankbar für seine großzügige Unterstützung.
Die Fantasia BWV 922 schien eine insgesamt größere Aufgabe zu sein. Ich wollte meiner eigenen Kreativität freien Lauf lassen, um die Textur so anzupassen, dass ich der harmonischen Komplexität und der mitreißenden Argumentation der Musik noch am ehesten gerecht werden konnte.
Zuvor hatte ich mich jedoch bereits an die Bearbeitung von Bachs berühmtestem Orgelwerk, der Toccata und Fuge, gemacht. Im Allgemeinen würde ich es als eine gute Idee bezeichnen, Fugen für das, was ich vorhabe, zu vermeiden, aber diese hier war für mich relativ einfach.
Meine Bearbeitung der Partita BWV 1013 ist vielleicht die einfachste aller meiner Bach-Transkriptionen. Ich musste sie nur in eine Tonart transponieren, die ich für mein Instrument für besser geeignet hielt. Ich spiele sie auf einem gebogenen Buescher-Sopransaxophon von 1924 mit einem passenden Buescher-Mundstück. Die Verwendung historischer Saxophone kann zu einem leichteren und transparenteren Klang führen.
Dasselbe Argument gilt auch für das Präludium und Allegro aus BWV 998, das ich auf einem geraden Altsaxophon von Buescher aus dem Jahr 1927 eingespielt habe.