The emergence of the basso continuo (or “figured bass”) was one of the critical moments in this history of music. Figured bass, upon which a keyboard player or lutenist could improvise harmony, meant that a single musician could provide the necessary harmonies which would previously have needed several players. In the early part of the seventeenth century, large numbers of extremely virtuosic solo motets and sonatas started to appear. The combination of solo voice with one instrument and continuo was quite common, and pieces with violin were the most common of all.

This new collection from Cordaria features cantatas for soprano, violin and basso continuo, written by composers including Samuel Capricornus, Dietrich Buxtehude, Antonio Vivaldi, Georg Phillipp Telemann and Georg Frederic Handel.

Virtuoze cantates voor sopraan, viool en basso continuo
De opkomst van de basso continuo (of becijferde bas) was een van de kritieke momenten in de muziekgeschiedenis. Een basso continuo, waarop een klavierspeler of luitist harmonie kon improviseren, betekende dat een losse musicus een werk van de nodige harmonieën kon voorzien, waarvoor eerder meerdere musici vereist waren. In het begin van de 17e eeuw verschenen er voor het eerst enorme aantallen van uiterst virtuoze solomotetten en –sonates. De combinatie van solostem met één instrument en continuo was vrij gebruikelijk, en werken met viool kwamen het vaakst voor.

Deze collectie van Cordaria bevat cantates voor sopraan, viool en basso continuo, gecomponeerd door onder andere Samuel Capricornus, Dietrich Buxtehude, Antonio Vivaldi, Georg Phillipp Telemann en Georg Friedrich Händel.