About the album
In the succession of Franz Tunder in Lübeck Buxtehude broadened the scope and format of vocal composition by adding sophisticated strophic arias, increasing the role of instrumental ensembles, refining instrumental textures of the vocal scores, and making multi- movement structures are more normative feature in sacred music.
His compositions are based on one side on Latin works, p.e. “O Clemens, o mitis”, the second part of his works are settings of Lutheran hymn texts, p.e. “Wachet auf, ruft uns die Stimme”. And on the other hand her made settings of pietist poems. The pietist movement became prominent in later 17th-century Lutheran Germany and several lyrical texts set by Buxtehude reflect this leaning toward reflective individual piety. “Meine Seele, willtu ruhn” (BuxWV 74) and “O Gottes Stadt, o güldnes Licht” (BuxWV 87) represent particularly prominent examples of sacred arias.
„ It has been an extraordinary experience to study and record so many works that have rarely if ever been performed. For example: Composed by Buxtehude for his ‘amico’ the Kappelmeister Gustav Düben in Stockholm, Membra Jesu Nostri (BuxWV 75) was little known around 1980. Now the work enjoys wide renown, appearing on many CD recordings. Singers, choirmasters and instrumentalists please take note: there is much more! Listen to this music and study and perform it. Buxtehude deserves it.“ Ton Koopman
Fascinerende momenten bij uitvoering vocaal werk van Buxtehude
Deel XVIII van de Opera Omnia is het 8e album met vocale werken van Dieterich (Dietrich, Diderich) Buxtehude, uitgevoerd door Ton Koopman met het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir. De opname bevat liturgische muziek met louter Latijnse tekst, Lutherse koraalbewerkingen en muziek op bijbelteksten. "Dit zijn geen werken die zich op de automatische piloot laten bedwingen of een routineuze aanpak verdragen. Daarom zijn er ook in dit deel zoveel fascinerende momenten, schuurt het als het schuren moet, maar zijn er evengoed zoveel van die net even geaccentueerde opstapmomenten die de aandachtig luisterende reiziger vervolgens verder voeren langs de mooiste landschappen, soms zelfs even de adem inhoudend door zoveel zich bijna als vanzelfsprekend ontvouwende schoonheid.", Aart van der Wal, Opus Klassiek, februari 2014.
Buxtehude was een Deens-Duitse organist en een door velen bewonderde componist uit de barokperiode. Hij componeerde vocale en instrumentale muziek. Het grootste deel van zijn oeuvre bestaat uit divers vocaal werk, zoals geestelijke concerten, aria's, koralen, cantates en canons, weelderige en rijke muziek. Zijn orgelwerken omvatten een aanzienlijk deel van het standaard orgelrepertoire van onze hedendaagse kerkdiensten. Buxtehude wordt beschouwd als de belangrijkste Duitse componist in de periode tussen Heinrich Schütz en Bach. Zijn stijl heeft veel componisten sterk beïnvloed. Hij was één van de grote voorbeelden van Johann Sebastian Bach. Het verhaal gaat dat Bach, toen 20 jaar, in 1705 helemaal naar Lübeck liep - 400 km - om Dieterich Buxtehude daar in de Marienkirche te horen spelen.
Wellicht dat die anekdote Ton Koopman inspireerde tot zijn project Opera Omnia om het gehele bewaard gebleven oeuvre van Buxtehude uit te voeren en op te nemen. Er was hem veel aan gelegen Buxtehude als het brein achter de vocale muziek van Bach te erkennen. Koopman is een van de meest vooraanstaande uitvoerders van oude muziek en voorzittter van het Internationale Buxtehude Gesellschaft.
Ton Koopman und das Amsterdam Baroque Orchestra vollenden mit dieser Einspielung die Aufnahmen von Dietrich Buxtehudes Opera Omnia. Sämtliche Vokal- und Instrumentalwerke wurden eingespielt und bedeutenden für alle Beteiligten enorme Erfahrungen und einmalige Entdeckungen.
In der Nachfolge von Franz Tunder in Lübeck erweiterte Buxtehude Umfang und Format der Vokalmusik, fügte Strophenarien hinzu und gab dem begleitenden Instrumentalensemble eine gewichtigere Rolle. Seine komplexeren Begleitungen und die Mehrsätzigkeit in der Geistlichen Musik wurden nach Buxtehude zum üblichen Standard.
Die Werke auf dieser Einspielung basieren auf Texten unterschiedlicher Herkunft. Zum einen sind es rein lateinische Texte, wie z.B. im „O Clemens, o mitis“. Zum anderen übernahm Buxtehude Lutherische Choralbearbeitungen („Wachet auf, ruft uns die Stimme“), sowie Texte aus der Bibel („Singet dem Herrn eine neues Lied“).
„Membra Jesu Nostri (BuxWV 75), ein Werk, das Buxtehude für seinen „amico“, den Kapellmeister Gustav Düben in Stockholm komponierte, war um 1980 fast unbekannt. Heute ist das anders – es gibt mehrere Aufnahmen des Werkes. Sänger, Chordi- rigenten, Instrumentalisten: das ist nicht alles! Ich hoffe, dass viele diese Musik hören, studieren und aufführen. Buxtehude hat es verdient.“ Ton Koopman
Con questo diciottesimo volume (ottavo della musica vocale) Ton Koopman and the Amsterdam Baroque Orchestra proseguono il loro progetto di registrare gli Opera Omnia di Buxtehude: l’integrale della musica vocale e strumentale. Album doppio con le autorevoli note di copertina di Christoph Wolff.
Quando nel 1668 subentrò a Franz Tunder come organista e «Werkmeister» (amministratore finanziario) della chiesa di Santa Maria di Luubecca, il principale luogo di culto di questa libera città imperiale, Dieterich Buxtehude sapeva che questa posizione gli avrebbe garantito nuove opportunità rispetto alle funzioni che esercitava a Helsingborg e Helsingør. Esse non riguardavano tanto l’aspetto amministrativo del lavoro, quanto piuttosto una significativa espansione delle sue attività musicali. Non ci sono prove che Buxtehude abbia composto altro che musica per organo prima del suo arrivo alla chiesa di Santa Maria, ma il notevole corpus di musica vocale che vide la luce dopo il 1668 comprende opere appartenenti praticamente a tutti i generi convenzionali, persino alcuni oratori di ampie proporzioni.
Christoph Wolff, dalle note di copertina
“Lo studio e la registrazione di così tante opere di raro ascolto o addirittura mai eseguite è stata un’esperienza straordinaria. Per esempio: composti per il suo amico maestro di cappella Gustav Düben, di Stoccolma, i Membra Jesu Nostri (BuxWV 75) erano poco conosciuti intorno al 1980. Ora il brano gode di grande popolarità e appare in molte produzioni discografiche. Cantanti, direttori di coro, strumentisti, per favore prendete nota: c’è molto di più! Ascoltate questa musica, studiatela ed eseguitela. Buxtehude se lo merita.”
Ton Koopman
Press
Whatever follows, the Buxtehude project is arguably Koopman's most important achievement: groundbreaking, ear-opening, comprehensive, scholarly, answering questions, raising others. But above all it sounds like a labour of love.
Bravo Buxtehude - and thank you Ton Koopman!
BBC Music Magazine, 01-9-2014
The from Koopman intiated and realised projekt - the recording of the complete works of Dietrich Buxtehude - is one of the most important ones of the last years.
Toccata, 01-9-2014
The excellent instrumentalists are supplemented by good solo singers, whose clarity of diction and expressive phrasing and dynamics are supported by fluent tempi and solid rhythmic direction.
Choir & Organ, 01-8-2014
Any fears that the concluding volume might be an assortment of odds and ends are unwarranted (the little six-part canon is rather lovely).
Gramophone, 01-5-2014
It's an album that excels in balance and suppleness.
Written in music, 22-3-2014
Ton Koopman Luister Interview
Luister, 03-2-2014
An uncompromising approach, as a result Buxtehude's music sounds like a grand monument which is unparalleled in the history of discography in this area.
Opus Klassiek, 02-2-2014
"It's the sheer effortles sparkle and freshness of the playing that continually ambushes the listener as Koopman coaxes sectional gear changes that always exude a suave inevitability."
BBC Music Magazine