About the album
Dieterich Buxtehude’s organ works are his most significant contribution to the history of music. They consist of a comprehensive corpus of just 90 compositions, of which more than half are chorale settings. However, these are mostly shorter than the preludes, toccatas and other freely conceived pieces, so these last represent a more substantial share of his entire output.
Five different types of pieces are included among the works collected in this CD, all representing distinct genres of improvisatory styles that make up the broad spectrum of the daily practice of organists in Lutheran Germany, whether designed as functional music for worship services, for presenting them in recitals, or for purposes of compositional study.
Dieterich Buxtehude (Dietrich, Diderich) was a German-Danish organist and a highly regarded composer of the baroque period. His organ works comprise a central part of the standard organ repertoire and are frequently performed at recitals and church services. He wrote in a wide variety of vocal and instrumental idioms, and his style strongly influenced many composers, including Johann Sebastian Bach. Organist at the Marienkirche in Lübeck for most of his life, Buxtehude is considered today to be the leading German composer in the time between Schütz and Bach.
None of the original instruments played by Buxtehude as organist in Helsingborg, Helsingør, and Lübeck have survived. The Schnitger organ of Hamburg’s Jacobi Church of 1689-93 actually represents an instrument that Buxtehude would surely have known, for he travelled frequently to Lübeck’s sister city.
Schnitger Organ (1693), St. Jacobi Kirche, Hamburg (D)
Virtuoos en persoonlijk, zo bespeelt Ton Koopman het grootste bewaard gebleven barokorgel in Europa
De orgelwerken in deel VIII van Opera Omnia bestaan uit diverse muziekgenres van Dieterich (Dietrich, Diderich) Buxtehude. Ton Koopman speelt ze op zijn zeer persoonlijke en inspirerende wijze. De stukken vertegenwoordigen een breed scala aan improvisatiestijlen. De stijl die de organisten in het protestantse deel van Duitsland toen speelden. Of het nu ging om muziek voor kerkdiensten, concerten of studiedoeleinden. Voor een historisch verantwoorde aanpak van zijn orgelconcerten, koos Koopman de instrumenten met zorg uit. Voor dit 3e deel in de reeks orgelwerken van Buxtehude, speelt hij op het grootste bewaard gebleven barokorgel van Noord Europa: het Schnitger orgel (1693) van de St. Jacobi kerk in Hamburg, Duitsland. Buxtehude reisde regelmatig naar deze stad en heeft dit orgel dan ook zeker gekend.
Buxtehude was een Deens-Duitse organist en door velen bewonderde componist uit de barokperiode. Hij componeerde vocale en instrumentale muziek. Zijn orgelwerken omvatten een aanzienlijk deel van het standaard orgelrepertoire van onze hedendaagse kerkdiensten. Buxtehude wordt beschouwd als de belangrijkste Duitse componist in de periode tussen Heinrich Schütz en Bach. Zijn stijl heeft veel componisten sterk beïnvloed. Hij was één van de grote voorbeelden van Johann Sebastian Bach. Het verhaal gaat dat Bach, toen 20 jaar, in 1705 helemaal naar Lübeck liep - 400 km - om Dieterich Buxtehude daar in de Marienkirche te horen spelen.
Wellicht dat die anekdote Ton Koopman inspireerde tot zijn project Opera Omnia om het gehele bewaard gebleven oeuvre van Buxtehude uit te voeren en op te nemen. Er was hem veel aan gelegen Buxtehude als het brein achter de vocale muziek van Bach te erkennen. Koopman is een van de meest vooraanstaande uitvoerders van oude muziek en voorzittter van het Internationale Buxtehude Gesellschaft.
Die Werke der vorliegenden CD repräsentieren fünf verschiedene Stücktypen. Alle gehören unterschiedlichen Gattungen des improvisatorischen Stils an, dessen breites Spektrum zum täglich Brot der Organisten im protestantischen Teil Deutschlands gehörte und zwar sowohl als gottesdienstliche Gebrauchsmusik, wie auch als Konzertmusik und Studienmusik im Unterricht.